Absolute film
De voormannen van de Filmliga, met name Menno ter Braak, pleitten voor de film als autonome kunstvorm, de zogenaamde ‘absolute film’, waarbij ritme, montage en compositie op de voorgrond stonden.
Met hun ideeën sloten de ligisten aan bij de internationale avant-garde die begin jaren '20 was opgekomen en haar belangrijkste vertegenwoordigers had onder de Sovjetrussische, Duitse en Franse filmmakers. In Nederland volgden aan de Filmliga gelieerde filmmakers als Joris Ivens, Mannus Franken en Willem Bon hun voorbeeld.