Bescheiden begonnen met grote ambities
Hollandia zou uitgroeien tot de belangrijkste speelfilmproducent in de periode voor de Tweede Wereldoorlog. Gelet op het aantal films werd het bedrijf zelfs de grootste producent uit de Nederlandse filmgeschiedenis.
In de eerste jaren - 1913-1914 - maakte Hollandia echter voornamelijk nog korte documentaires, onder andere bestemd voor schoolkinderen. In een interview uit 1916 vertelde Binger dat toenmalige discussies over het nut van film voor het onderwijs hem hadden geïnspireerd tot het oprichten van zijn eigen filmmaatschappij.
Bingers heimelijke ambitie was echter het maken van fictiefilms. Voor deze films nam hij in 1913 een vaste groep acteurs en actrices in dienst. Deze bracht hij samen in het theatergezelschap Hollandia Tooneel, dat ook optrad in schouwburgen. Binger produceerde zijn eerste korte speelfilms met dit gezelschap, onder regie van de bekende toneelregisseur en -acteur Louis H. Chrispijn. Steractrice in deze films was Annie Bos.
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog begonnen Hollandia’s productiefste jaren. In nog geen vijf jaar maakte de maatschappij meer dan dertig lange speelfilms. De meeste daarvan waren opgenomen in Hollandia’s eigen filmatelier en op buitens van bevriende industriëlen rondom Haarlem. Binger regisseerde de meeste films, waarin naast Annie Bos grote namen optraden als Adelqui Migliar, Willem van der Veer, Lola Cornero, Paula de Waart en Jan van Dommelen.