Grote plannen
Net als Hollandia had ook Amsterdam Film Cie na de oorlog grootse plannen. De maatschappij wilde bij Voorburg een eigen filmstudio bouwen en daarnaast een fabriek voor de productie van filmstock. Omdat filmmateriaal in de oorlogsjaren schaars was geworden, zag Amsterdam Film Cie in de productie van stock niet alleen een mogelijkheid om in de eigen behoefte te voorzien, maar ook om winst te maken door verkoop aan derden. De plannen werd groots aangekondigd in de Haagse krant 'Het Vaderland', maar daarna werd er niets meer van vernomen.
Ook Amsterdam Film Cie had te kampen met Amerikaanse concurrentie. In een poging het bedrijf te redden zocht Frenkel nog contact met Duitse producenten (zoals Maurits Binger voor Hollandia steun zocht in Groot-Brittannië). Dit resulteerde in twee speelfilms die hij met Turma-Film coproduceerde.
Na het faillissement van Amsterdam Film Cie in het voorjaar van 1923 zettte Frenkel de samenwerking voort. Nu onder de naam Theo Frenkel Film Cie. Nog twee coproducties volgden, tot ook Turma failliet ging. Frenkel ging vervolgens aan de slag bij The Dutch Film Co., een nieuwe Haarlemse productiemaatschappij.